Wat was de wijsheid achter het begin van zijn profeetschap in zijn veertigste levensjaar, dat als de leeftijd van volmaaktheid wordt beschouwd. En wat was de wijsheid achter de algehele tijdspanne van zijn gezegende leven, die niet meer dan drieënzestig jaar heeft bedragen?
Hiervoor zijn er vele wijsheden. Eén daarvan is het volgende:
De profeetschap brengt een grote en zware verantwoordelijkheid met zich mee. Een dergelijke zware verantwoordelijkheid kan alleen iemand op zijn schouders dragen, wiens intellectuele bekwaamheden en wiens geestkracht zich reeds geheel en al hebben ontplooid. De tijd van deze vervolmaking ligt rond het veertigste levensjaar. Bovendien is de jonge leeftijdsperiode, de onrustige fase van de hartstocht van de nefs, de tijd waarin het bloed trots en ijdel door het lichaam stroomt en de tijd waarin hebzucht met betrekking tot wereldse interesses omhoog vlamt, ongeschikt voor de vervulling van een profetische opdracht, welke uitsluitend en alleen op Allah en op het hiernamaals is gericht en door Hem heilig is verklaard.
Hoe serieus en oprecht een man voor zijn veertigste ook moge zijn, wekt het in de gedachten van degenen die naar roem verlangen toch achterdocht op in de zin dat hij wellicht naar wereldse aanzien en bekendheid streeft. En hij (saw) kan zich niet zo snel losmaken van hun beschuldigingen. Echter, na het veertigste levensjaar begint de afdaling naar het graf en treedt het hiernamaals hem duidelijker voor ogen dan het wereldse leven. Zodoende weerstelt hij met zijn handelingen en zijn daden met betrekking tot het hiernamaals zichzelf sneller en met succes tegen dergelijke genoemde beschuldigingen. Tevens blijven de anderen gevrijwaard van slechte gedachten over hem.
Echter, wat de drieënzestig jaren van zijn gelukzalig leven betreft, één van de vele wijsheden die daaraan ten grondslag liggen is het volgende:
Alle gelovigen zijn volgens de sharia aangehouden om profeet Muhammed (saw) boven alles lief te hebben en te eren. En op geen enkele wijze een afkeer voor hem te voelen en alles aan hem goed en mooi te erkennen. Om die reden liet Allah Zijn Habibul-Ekram (saw) na het zestigste jaar, dat een zo moeilijke en moeizame tijd is, niet langer op de aarde vertoeven. Veeleer riep Hij hem op zijn drieënzestigste leeftijd, een tijdspanne welke de gemiddelde levensduur in zijn gemeenschap vormt van wie hij de imam is, tot het meest verheven niveau. En Hij nam hem tot Zich en zodoende toonde Hij aan dat hij in alle opzichten een imam is.[1]
Footnotes
- ^ Risale-i Nur, De Brieven, p. 439-440